


Kenmerken windparken van Betuwewind
Wat is het en waar komt het?
Wat is het en waar komt het?
Betuwewind is het project waarin de windmolens bij knooppunt Deil en bij de Avri in Geldermalsen ontwikkeld worden. In Betuwewind werken burgers en projectontwikkelaars samen om twee windparken te ontwikkelen. De burgers in Betuwewind zijn georganiseerd in de Burgerwindcoöperatie West-Betuwe. Betuwewind werkt samen met de gemeenten Neerijnen en Geldermalsen en met de Provincie Gelderland om er een breedgedragen project van te maken.
Burgerwindcoöperatie West-Betuwe is een coöperatie waar iedereen lid van kan worden en die tot doel heeft het opwekken van duurzame energie en zo bij te dragen aan het duurzaam maken van Rivierenland. De coöperatie heeft een ontwikkelbelang in beide parken verworven van 25-36%. Dit betekent dat iedereen via de coöperatie mede-eigenaar van beide parken kan worden en een stem kan hebben in de ontwikkeling. De Burgerwindcoöperatie zet zich naast windenergie ook in voor andere duurzaamheidsinitiatieven.
Burgerwindcoöperatie West-Betuwe is speciaal in het leven geroepen om burgers te laten participeren in de ontwikkeling en exploitatie. Verder is er samen met de gemeente, de provincie en de andere windontwikkelaars een 20160303 Participatie Betuwewind gemaakt. Hierin staat beschreven hoe en waar omwonenden een actieve rol kunnen spelen in de ontwikkeling en dus participeren in de ontwikkeling.
Bij knooppunt Deil is definitief vergunning verleend voor een elftal windmolens ten zuiden langs de A15, 5 rechts van de A2 en 6 links van de A2.
Bij Avri is vergunning verleend voor drie molens, een rechts en links van de vuilstort en 1 middenin de vuilstort. De Raad van State heeft begin juni 2018 deze vergunning definitief verleend.
Dit plan geldt voor de hele regio. Windenergie wordt er wel al in genoemd. Quote uit plan: “In het LOP is het streefbeeld voor het landschap rond knooppunt Deil een open komgebied met daarin verspreide bosjes (eendenkooien, ruigtes en grienden) en een rationele beplanting op het knooppunt en rond enkele agrarische bedrijven. Grote windmolens kunnen in dit streefbeeld passen mits zij die openheid niet verstoren. Vanuit de landschapsvisie is het nog beter om windmolens juist in te zetten voor het duurzaam in stand houden van de openheid in het gebied.”
In de door de betrokken gemeenten vastgestelde Windvisie is participatie als voorwaarde gesteld voor de realisatie van de windparken bij Deil en de Avri. Op basis van dit uitgangspunt worden alle (mogelijke) stakeholders actief betrokken. Uniek voor Nederlandse begrippen is de grote rol die er voor de burgers in dit project is weggelegd. Overheden, projectontwikkelaars en burgers (via de burgerwindcoöperatie) zitten op een lijn als het gaat om het maximaal betrekken van burgers bij Burgerwind.
De Burgerwindcoöperatie heeft nu honderden leden waarvan ca. 25 in een straal van 2 Km rond de locaties.
Een windproject is alleen rendabel met 15 jaar SDE+ subsidie. Met de subsidie is het project rendabel voor minimaal 15 jaar en afhankelijk van de ontwikkelingen in de energiemarkt daarna ook nog. Zie ook Financiën en Organisatie.
Burgers hebben de wettelijke mogelijkheden voor inspraak en zienswijzen en beroep tijdens diverse fasen van het project, maar kunnen ook meepraten door lid te worden van de Burgerwindcoöperatie en zo een stem hebben in de ontwikkeling.
Via de tijdlijn kan iedereen in de gaten houden wanneer welke stap in de procedure wordt gezet en desgewenst van zijn recht tot indienen van reacties (zienswijze, beroep) gebruik maken.
Er is onderzoek gedaan naar landschap, geluid, slagschaduw, bodemvervuiling, ecologie (mogelijke schade aan zeldzame soorten), veiligheid, archeologie en waterbeheer.
Eerst is vastgesteld of er beschermde soorten in het gebied leven, vervolgens is aan de hand van tellingen ingeschat wat de impact is. De impact op beschermde soorten bleek zodanig dat de provincie ontheffing verleent voor de beperkte sterfte die zal optreden. Het gaat om enkele exemplaren per soort per jaar voor de beide parken samen.
Voor de vestiging van windmolens zijn grondposities nodig, dit zijn contracten die ontwikkelaars aangaan met grondeigenaren om op hun land windmolens te vestigen. Commerciële partijen hebben soms al 15 jaar geleden hun grondposities in onze regio ingenomen. Dit is contractueel vastgelegd. Het burgerinitiatief respecteert deze ‘oude rechten’ en heeft een aandeel in de ontwikkeling bedongen van 25%-36% om daarmee burgerparticipatie mogelijk te maken. De windvisie van de gemeenten heeft de juiste ‘druk’ gegeven op commerciële ontwikkelaars om een deel van hun belang prijs te geven. Overigens zullen ze daar wel een financiële vergoeding voor krijgen.
Staatsbosbeheer staat voor het beschermen, beleven en benutten van natuur in Nederland. Die natuur geeft energie. Staatsbosbeheer voorziet dus al jaren in de behoefte aan duurzame grondstoffen en groene energie, bijvoorbeeld met biomassa zoals houtsnippers en gras. Staatsbosbeheer wil en kan ook een wezenlijke bijdrage leveren aan de productie van windenergie. De opbrengst willen ze benutten voor het beheren van natuurgebieden, het realiseren van recreatievoorzieningen en het verbeteren van de kwaliteit van de directe leefomgeving van de windmolens. Staatsbosbeheer heeft oog voor het Nederlandse landschap en wil geen windmolens plaatsen in hun mooiste natuurgebieden, maar in een aantal zorgvuldig gekozen terreinen waar het kan. Het landschap en de natuur (ecologie) zijn altijd sturend. De voorkeur gaat uit naar het aansluiten bij bestaande windmolenparken of (grote) infrastructurele elementen en bedrijventerreinen. Draagvlak bij en betrokkenheid van omwonenden en organisaties zijn daarbij erg belangrijk.Staatsbosbeheer is in eerste plaats natuurbeschermer. Dat wil zeggen dat onderzoek naar eventuele gevolgen van windmolens voor de natuur (zoals voor vogels of vleermuizen) altijd onderdeel uitmaakt van de planvorming. En ze houden uiteraard rekening met andere negatieve effecten van windmolens, zoals geluid.
Het zonnepark bij Avri is klaar. Voor de windmolens heeft de Raad van State begin juni 2018 de vergunning bekrachtigd.
Hier is nog niet in voorzien. Op dit moment zijn de kosten voor opslag nog erg hoog. Als Betuwewind blijven we deze ontwikkeling nauwlettend volgen omdat we dan nog meer van jullie eigen stroom door jullie zelf gebruikt kan worden.
Hiervan is ons niets bekend en bij navraag is er geen claim van ProRail op dit deel van het knooppunt gelegd. Aan de oostkant van het knooppunt wordt wel rekening gehouden met een nieuwe zuidwestboog.
Door ingenieursbureau Royal Haskoning DHV is er een uitgebreid onderzoek gedaan naar de eisen en risico’s van een fundatie voor een windmolen op een voormalige vuilstort. Hierin is gekeken naar zowel de functionaliteit van de fundatie als naar risico’s zoals vervuiling van grondwater. Het resultaat van dit onderzoek is dat bij de juiste uitgangspunten voor het ontwerp van deze fundatie er geen risico’s zijn voor zowel de stevigheid van de fundatie als verhoging risico op vervuiling grondwater.
De windmolens worden bij Avri ongeveer 125 meter hoog en bij Deil 140 meter, dat wil zeggen dat daar nog de wieken van ongeveer 60-70 meter bij komen. Reden hiervoor is dat het op hoogte vaker en harder waait. Hogere windmolens hebben een betere stroomopbrengst.
De stroomopbrengst van een windmolen is afhankelijk van de windsnelheid (in de derde macht) en de hoeveel wind die gevangen kan worden (in de tweede macht). Hoe hoger je komt, hoe hoger de gemiddelde snelheid wordt; op 140 meter hoogte waait het gemiddeld 35% harder dan op 80 meter hoogte en levert bij gelijke wieken dan 2,5 maal meer windenergie. Hogere molens kunnen grotere wieken hebben; 50% langere wieken leveren 125% meer windenergie. Dus hogere molens leveren meer stroom en hebben dus ook een grotere bijdrage aan de duurzaamheidsdoelstelling en het omgevingsfonds.
Een windmolen van rond de 120 meter hoogte heeft een maximaal vermogen van 3-4 MW (Mega Watt) en levert, afhankelijk van de wind, in onze regio zo’n 10-12 miljoen kWh (kilo Watt uur).In de (complexe) berekening voor de SDE+ subsidie wordt er rekening gehouden met een gemiddelde windsnelheid en een gemiddeld aantal vollasturen waarop deze wordt verstrekt.
De beoogde windmolens gaan ongeveer 190 Miljoen kWh per jaar produceren. Dit is ongeveer 50% van het elektriciteitsgebruik van de nieuwe gemeente West Betuwe en 10% van het elektriciteitsgebruik van heel Rivierenland.
De gemeenten hebben in 2017 besloten energieneutraal te willen worden in 2030. Hier is vrijwel zeker meer windenergie voor nodig dan nu staat gepland. Er is echter nog niet nagedacht over waar die dan moeten komen.
In Culemborg staan 3 windmolens van elk 2 MW die samen 11 miljoen kWh per jaar produceren. Het rendement hiervan is een stuk lager dan bij Betuwewind wordt verwacht.
De gemiddelde windverwachting is in Gelderland lager dan aan de kust. Bij het vaststellen van de hoogte van de SDE+ subsidie wordt hier rekening mee gehouden. Betuwewind valt in een windgebied van gemiddeld ruim 7 m/s op 100 meter hoogte.

Avri sloot in 2016 haar vuilstort af. Er is een speciale deklaag op aangebracht en de bult moet 70 jaar rusten. Avri benut het gebied graag voor energieopwekking. In 2018 is een zonnepark aangelegd van ruim 10 hectare met ca. 36.000 panelen en er is plaats voor 3 windmolens. 1 midden in de bult en twee aan weerszijden (oost en west) er net naast. Avri gaat de zonnepanelen zelf exploiteren. De ontwikkeling van het windpark is uitbesteed aan Betuwewind, een samenwerking van verschillende projectontwikkelaars en Burgerwindcoöperatie West-Betuwe. De molen op de bult komt op palen te staan die in de ondergrond steken. De molen rust niet op het afval. Om de windmolen te kunnen bouwen wordt er een weg aangelegd op de bult die wordt verstevigd met gridmatten die de druk op het afval verdelen. We geven geen opdracht tot bouw van de molen voordat er in de ondergrond gesondeerd is en de fundatiebouwer garanties heeft verstrekt. We werken hierin nauw samen met de provincie als beheerder van de stortplaats.

Over windenergie
Waarom? En meer weetjes...
Waarom? En meer weetjes...
Windenergie is schoon en onuitputtelijk. Bovendien is het de goedkoopste vorm van duurzame energie. En we kunnen het zelf produceren. Zo zijn we minder afhankelijk van gas, kernenergie en kolen uit andere landen. De meeste energie (ongeveer 94%) komt nu uit fossiele brandstoffen en daardoor komt er steeds meer CO2 in de atmosfeer, waardoor de temperatuur van de aarde stijgt (broeikaseffect). Uiteindelijk gaat dit ingrijpende gevolgen hebben voor mens en dier. Hierom is het belangrijk dat we energie besparen én overstappen op duurzame energiebronnen zoals zon en wind.
Nee, bijna alle vormen van duurzame energie ontvangen subsidie. Duurzame energie kost nog steeds iets meer dan stroom opwekken met kolen of gas. De kosten van duurzame energie dalen echter gestaag en de subsidies worden dus geleidelijk lager. De subsidies weerspiegelen met name dat kolen en gascentrales (nog) niet betalen voor hun vervuilende uitstoot (CO2, NOx, Fijnstof etc).
De belangrijkste Nederlands subsidie voor duurzame energie was in de afgelopen jaren de SDE regeling (Stimulering Duurzame Energie productie). Inmiddels is die regeling geëvolueerd tot de SDE++ regeling (Stimulering Duurzame Energie transitie). In de basis ondersteunt de SDE++ initiatieven op zo laag mogelijk kosten van het vermijden van CO2-uitstoot. Dit wordt subsidie-intensiteit genoemd. Met de subsidies wordt voor bijvoorbeeld windenergie zoveel mogelijk een gelijk (kosten) speelveld gecreëerd t.o.v. elektriciteitsproductie met kolen en gas.
In de waaier van mogelijkheden om CO2-uitstoot te verminderen scoort wind op land op het gebied van subsidie-intensiteit goed. De 2020 SDE++ subsidies voor nieuwe wind op land projecten variëren van 0 ct/kWh op goede wind locaties tot 2ct/kWh op minder goede locaties. Dit betekent een range van €0-€80 per ton vermeden CO2 uitstoot.
Wij verwachten dat subsidies niet zullen verdwijnen, maar dat wel verschuivingen plaats gaan vinden. Technologieën zoals windenergie worden steeds goedkoper, maar de inpassing van steeds meer wind en zon in ons energiesysteem vraagt ook om steeds meer afstemming, opslag en balanceren. Die ontwikkeling zijn relatief nieuw en zullen aanvankelijk financiële ondersteuning nodig hebben.
De Rijksoverheid moet ervoor zorgen dat in 2023 16% van de Nederlandse energiebehoefte afkomstig is van duurzame/hernieuwbare bronnen. Dit komt voort uit Europese verplichtingen. Deze taakstelling is vertaald naar subdoelstellingen voor onder andere wind op land. Het (opgestelde) vermogen voor windenergie op land moet vergroot worden van 3.000 MW in 2015 naar 6.000 MW in 2020. Provincies hebben hiervoor in januari 2013 met het Rijk afspraken gemaakt en hun eigen doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn ook voor andere duurzame energiebronnen opgesteld en zijn in die zin ook niet uitruilbaar. Voor Gelderland geldt dat er voor 2020 230,5 MW windenergie gerealiseerd moet zijn. De provincie gaat dit waarschijnlijk wel halen, mede door Betuwewind.Het Nederlandse deel van de Noordzee moet na 2020 plaats bieden aan windmolenparken met een gezamenlijk vermogen van 4450 megawatt. Dat is ruim 15 keer zoveel als nu.Het zijn forse opgaven. Daarom stimuleert de Rijksoverheid bijvoorbeeld via de subsidieregeling duurzame energie (SDE+) om te investeren in windenergie.
Feit is dat Nederland erg achterop loopt in de verduurzaming van haar energieproductie. Windenergie op land is de goedkoopste vorm van duurzame energie en op dit moment goed voor ruim 1% van het totale energieverbruik in Nederland. In 2020 moet dat 2,5% zijn volgens afspraken in het Nationale Energieakkoord. Op dit moment is er vaak veel te doen over allerlei nieuwe manieren van duurzame energieopwekking. Betuwewind houdt dit in de gaten omdat hier ook investeringsmogelijkheden voor de regio bij kunnen zitten. O.a. biovergisting, zonne-energie en waterkracht hebben aandacht. Op dit moment lukt het op zonne-energie na (door vrijstelling energiebelasting) nog niet om hier sluitende business cases voor te maken en zal hun bijdrage aan verduurzaming van de energievoorziening voorlopig zeer gering zijn.
Dat is niet te meten. Windmolens zijn aan de horizon een duidelijke landmark. Dat is een duidelijk verschil met zonnepanelen, hoewel sommigen die in hun directe omgeving ook niet mooi vinden. Voor de opbrengst van 1 windmolen is ca. 12 voetbalvelden (circa 8 hectare) aan zonnepanelen nodig.
Windmolens op land maken ongeveer 3 keer zo veel stroom per opgesteld vermogen (kW) dan zonnepanelen. Dat komt omdat er in ons land voor duurzame energieopwekking gemiddeld vaker/langer een ideale wind is, dan ideale zonneschijn. Om voldoende schone energie op te wekken, hebben we echter beide nodig. Zonne-energie is sterk in opkomst maar op dit moment nog duurder dan windenergie. Meer hierover is te lezen op https://www.windvoorjou.nl/
De komende 20-40 jaar nog niet. Zowel windmolens als zonnepanelen hebben als nadeel dat ze niet altijd productief kunnen zijn. Gemiddeld hebben zon en wind wel een mooi aanvullend patroon (zomer/winter, dag/nacht). Als de wind waait, dan schijnt de zon vaak niet.
De komende 20 jaar zal er veel meer stroom nodig zijn dan er nu beschikbaar is omdat steeds meer processen elektrisch verlopen (koken, industriële processen etc.) en hier ook actief op wordt gestuurd door de overheid. Dit maakt dat er voor zowel windenergie als voor zonne-energie forse doelstellingen zijn opgesteld. Afhankelijk van het behalen van deze doelstellingen en van een aantal technische ontwikkelingen zoals opslag zijn windmolens op land wellicht over 20 jaar overbodig, maar beleidsmakers gaan ervanuit dat dat wel 40 jaar gaat duren.
Op dit moment is het beleid van de overheid afgestemd om op de langere termijn 20% van de productie mix door windenergie te laten leveren. Dit is een combinatie van wind op land en wind op zee.
Economisch wordt deze in 15 jaar afgeschreven, technisch gaat een windmolen zeker 20 jaar mee.Wat gebeurt er na 15 of 20 jaar? Mag de windmolen dan worden vervangen?Windmolens zijn afgeschreven na een jaar of 15, hun levensduur is zo’n 20 jaar. Daarna worden ze afgebroken. Dit kan meestal kostenneutraal, omdat veel onderdelen hergebruikt kunnen worden. Wanneer de molens de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt, zal eerst bekeken worden of ze nog iets langer kunnen blijven staan. Ook zullen we onderzoeken of er na afbraak behoefte is aan nieuwe windmolens op deze locatie.
Ja. Bijvoorbeeld www.windchallenge.com en www.rijnenijsselenergie.nl bieden voor redelijke prijzen leuke concepten aan. Het rendement van dit soort windmolens valt erg tegen. Natuurkundig gezien zijn het rotoroppervlak en de windsnelheid van groot belang voor de efficiëntie en de effectiviteit van het opwekken elektriciteit met wind. Dit betekent dat één windmolen van 120 meter hoog ongeveer evenveel oplevert als 5.000 windmolens van 10 meter hoog. Zowel in grondgebruik, investering als ook bijvoorbeeld in geluid vinden wij kleine molens op dit moment geen goed alternatief.
In de turbine is een ring met sterke magneten nodig. Er zijn fabrikanten die hiervoor Permanente Magneten gebruiken met het materiaal Neodymium, dat tot op heden op zeer milieu onverantwoorde wijze wordt gewonnen. Er wordt in de landen waar dit gewonnen wordt steeds meer aandacht besteed aan de wijze van winning, maar inmiddels wordt een groot deel van de moderne windturbines tegenwoordig niet meer met Permanent Magneten voorzien, maar met elektromagneten. Hierin wordt het magnetisch veld in een koperwikkeling met ijzerkern opgewekt door de windturbine, zonder gebruik van de grondstof Neodymium. Naast dat dit een veel milieuvriendelijker fabricageproces is, heeft dit als voordeel dat het magnetisch veld over tijd niet degradeert onder invloed van temperatuurschommelingen.
Een geschikte locatie voor windenergie is een locatie waar zich geen belemmering voordoet. Belemmeringen kunnen van diverse aard zijn als bijvoorbeeld woningen, ondergrondse leidingen, infrastructuur, enzovoorts. Ook wordt er gekeken naar de windverwachting op de locatie om de economische waarde van een locatie te bepalen.
Vervolgens moet er een bestemmingsplanwijziging komen voor de productie van energie.
Voor zonne-energie zijn er minder belemmeringen maar de gemeenten hebben ook nog geen goed toetskader over waar zonnepanelen wel of niet wenselijk zijn.
Afhankelijk van het type tot ongeveer windkracht 9 à 10 (25 m/s).
Dat valt wel mee. Windmolens draaien gemiddeld circa 80% van de tijd. Ze staan stil tijdens een storing of onderhoud (3% van de tijd, dit is minder dan de helft van een kolencentrale of gascentrale en vergelijkbaar met bijvoorbeeld een auto). Onderhoud wordt bij voorkeur gepleegd op windstille momenten. Verder kunnen ze stilstaan als het niet waait of langere tijd boven windkracht 9-10 waait en in uitzonderlijke gevallen vanwege slagschaduw of onbalanskosten. Zie de vragen elders in deze Q&A.Ik heb gehoord dat het meer energie kost om windmolens te maken dan dat ze opwekken. Hoe zit dat?Als een windturbine stroom opwekt, dan komen daarbij geen vervuilende stoffen vrij. Er is wel energie nodig tijdens de bouw, bij het onderhoud en de afbraak van de windturbines, en dus moet je wel uitstoot van vervuilende stoffen toerekenen aan de energie die je met een windmolen opwekt. Over de hele levensduur is die uitstoot echter erg laag. In drie tot zes maanden uitstoot-vrij draaien compenseert een windturbine evenveel CO2 als er nodig is voor de bouw, het onderhoud en de afbraak. Tijdens de rest van de 20 jaren dat een windturbine mee gaat, leveren windturbines stroom zonder uitstoot van broeikasgassen. Zie ook de website van Milieu Centraal www.milieucentraal.nl
Het NREL (national laboratory of the U.S. Department of Energy) laat in onderstaand plaatje goed zien dat bij windenergie de grootste CO2 belasting zit bij het winnen van grondstoffen en bouwen van de molen. Daarna is het een heel schoon proces. Je ziet in dit plaatje overigens ook dat voor elektriciteit uit steenkool de belasting vooral in de fase van de elektriciteitsproductie zit en dat steenkool-energie bovendien verantwoordelijk is voor heel voor meer CO2 uitstoot.

Om dit goed te bepalen moet je voor de diverse opwekkingsmethodes in de hele levenscyclus, dus van wieg-tot-graf bekijken hoeveel CO2 er gemoeid is met het opwekken van een kWh elektriciteit. Er zijn veel van dit soort studies gedaan en de uitkomsten variëren maar je ziet wel dat windenergie als beste uit de bus komt.
Onder andere NREL (national laboratory of the U.S. Department of Energy) heeft hier onderzoek naar gedaan. Het interpreteren van de resultaten is voer voor specialisten, maar onderstaand plaatje geeft wel een beeld over hoe schoon windenergie is: 

Energieopslag is op verschillende manieren mogelijk maar hierin wordt ook nog volop ontwikkeld. Lees meer hierover op: https://www.energiebusiness.nl/dossiers-2/dossier-energieopslag/.
Als standaard wordt de kleur lichtgrijs gebruikt omdat deze kleur meestal het minste opvalt in het landschap. Een merk (Enercon) heeft een gepatenteerde groene onderkant. De gemeente heeft Betuwewind in de vergunning verplicht de bekende grijze kleur te gebruiken.
Nee, dat klopt niet. Windenergie vormt nog maar een klein deel van de totale energieopwekking in Nederland. De inzet van diverse elektriciteitsbronnen (kolencentrales, zon, wind) wordt veel meer beïnvloed door het constant fluctuerend gebruik van stroom (de vraag naar stroom) dan door de onvoorspelbaarheid van wind (de stroomlevering). Er staat nu in Nederland bijna twee keer zoveel capaciteit aan energiecentrales dan we nodig hebben op een piekmoment! Als wind en zon in de toekomst een veel groter percentage van de Nederlandse energie gaan opwekken, kan dit probleem wel ontstaan, maar hiervoor zijn talloze oplossingen voorradig of in ontwikkeling. Een van de mogelijke oplossingen is het combineren van wind met zon en het creëren van opslagcapaciteit, bv. door middel van omzetting naar warmte.
Wind op land is op dit moment de goedkoopste vorm van duurzame energie en wordt ook nog steeds goedkoper. Wind op zee is ook veel goedkoper geworden en zal binnenkort zonder productiesubsidie kunnen draaien. Hierbij dient wel opgemerkt dat windmolens op zee gebruik maken van gratis 'stopcontacten' om de stroom af te voeren. Op land is dit nog een flinke kostenpost voor de exploitanten.
Zonne-energie kost ongeveer 11 cent per kWh. Windenergie kost op land ongeveer 7 cent per kWh.
Naast windparken kunnen ook zonnepanelen profiteren van SDE+ (tot 11,7 ct/kWh). Verder krijgen consumenten belastingvoordeel (13 ct/kWh) op de door hun opgewekte energie.
Maar het meeste belastinggeld gaat naar verkapte subsidies op gebruik van fossiele energie (vrijstellingen, prijsreguleringen etc.). Als burger geven we ongevraagd bijna 3,6 keer meer uit aan subsidies voor fossiele brandstoffen dan aan hernieuwbare energie. Onderzoek van onderzoeksbureau CE Delft laat zien dat de overheid in 2010 €5,6 mrd uitgaf aan directe en indirecte subsidies voor fossiele brandstoffen. Per persoon komt dat neer op €340 per jaar. Dit staat in schril contrast met de subsidies voor hernieuwbare energie. Die bedroegen in 2010 in Nederland namelijk slechts € 1,5 mrd – minder dan een derde van de € 5,6 mrd voor fossiel. Die euro’s worden wel uitgespreid over een kleiner aantal opgewekte kilowatturen en liters biobrandstof.
Helaas is dit niet alleen in Nederland zo. Het Internationaal Monetair Fonds becijfert mondiaal 1.500 miljard Euro aan directe en indirecte subsidies op fossiele energie en pleit voor een stop op dit soort subsidies, want ze zijn slecht voor het milieu.
Dat is omdat wij nu samen gewoon heel erg veel, veelal nog fossiele energie gebruiken.
Uiteindelijk gaan de 14 windmolens bij Knooppunt Deil en Avri in ongeveer 40% van het totale energieverbruik van de nieuwe gemeente West Betuwe voorzien.
Nederland bleek in 2012/2013 zorgelijk achter te lopen op gebied van realisatie van de Europese 2020-doelstellingen, met name waar het de verduurzaming van de energievoorziening betreft. Juist oproepen van wetenschappers hebben er mede toe geleid dat de SER zijn nationale platformfunctie ter beschikking heeft gesteld om in een brede samenwerking van maatschappelijke organisaties een langetermijnperspectief te ontwikkelen, omdat het gezamenlijke belang soms ver uitstijgt boven de deelbelangen van afzonderlijke individuen en organisaties.Naast werkgevers- en werknemersorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, maatschappelijke organisaties, financiële instellingen hebben ook vele tientallen wetenschappers, ondernemers, politici en andere betrokken Nederlanders aan dit akkoord bijgedragen met hun visies en inzichten. Zij hebben dat gedaan tijdens de bijeenkomsten die in het land zijn gehouden, via brainstormsessies en expertmeetings in het SER-gebouw, via de online-consultaties, via ingezonden brieven of in verdiepende gesprekken.
Om te beginnen een stuk meer dan in Duitsland. En ja, er is genoeg wind om windmolens rendabel te kunnen exploiteren in de provincie Gelderland. Door de opbouw van het rivierengebied is er zelfs een extra hoeveelheid wind beschikbaar.
Ja. Zonne-energie, biomassa en in mindere mate waterkracht zijn alternatieven. Echter moeten alle zeilen op het gebied van duurzame energie worden bijgezet om doelstellingen te halen. Bovendien is het verstandig om niet afhankelijk te zijn van één bron, maar een mix van energiebronnen te hebben. De verschillende bronnen zijn niet even duur. Op dit moment kent windenergie het laagste ruimtebeslag en de laagste subsidie per opgewekt kWh van de genoemde duurzame alternatieven Zie hiervoor: https://www.rvo.nl/sites/default/files/2016/08/Brochure%20SDE%202016%20openstellingsronde%20najaar.pdf
In de toekomst zou dit kunnen, maar op dit moment is dat verre van betrouwbaar en nog geen bewezen techniek. Nederland heeft daar dus op dit moment nog niet voor gekozen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Thoriumreactor
De opwekking van windenenergie heeft, behoudens een beperkte CO2-belasting tijdens bouw en sloop, geen CO2-uitstoot doordat er geen fossiele brandstoffen gebruikt worden. De CO2-uitstoot door bouw en sloop wordt in 3 tot 6 maanden draaien gecompenseerd. De door wind opgewekte energie is altijd CO2-vrij en zal nooit tot meer fossiele opwek leiden. Wel is er, doordat het niet altijd waait of zonnig is, op dit moment ook fossiele back-up nodig. Afhankelijk van de ontwikkeling van het toekomstige energiesysteem in Nederland zal dat meer of minder zijn.Onder andere in het SER-energieakkoord zijn er scenario’s ontwikkeld die moeten leiden tot een evenwichtig energiesysteem waarin door veel, elkaar aanvullende maatregelen de fossiele stroomproductie kan worden afgebouwd. Windenergie neemt in deze scenario’s steeds een belangrijk aandeel, tussen de 20 en 35%, in. Daarvan is nu 2% gerealiseerd.

Effecten op de omgeving
Wat zijn de effecten voor de omgeving?
Wat zijn de effecten voor de omgeving?
Slagschaduw draait met de zon mee en reikt bij zonsopgang en -ondergang en in de winter het verst. In de wet staat dat woningen maximaal 5:40 uur blootgesteld (17 dagen x 20 minuten) mogen worden aan slagschaduw. Als hoogte en locatie van een windmolen bekend zijn, is de slagschaduw te berekenen. De molen wordt stilgezet als er een overschrijding dreigt te ontstaan. Het is vooraf bekend wanneer slagschaduw kan optreden en er kan dus ook vooraf overlegd worden met de bewoners wat het beste stilzetschema is. Daarbij is van belang dat bij geen wind of geen zon er geen sprake is van slagschaduw.
Alleen woningen zijn wettelijk beschermd tegen slagschaduw. Slagschaduw kan bij bedrijven natuurlijk wel optreden. In Nederland vinden we het acceptabel dat bedrijven hier enige overlast van hebben. Betuwewind zal desgevraagd bedrijven wel inlichten over de slagschaduwkalender, dat zijn de momenten waarop slagschaduw door het jaar heen kan optreden. Dat is erg afhankelijk van de plaats tov het windpark. Het gaat echter nooit om heel veel uren per jaar maar kan wel in bepaalde perioden dagelijks optreden.
Enerzijds dragen windmolens bij aan een algeheel betere luchtkwaliteit en dus gezondheid. Anderzijds zijn er lokaal effecten zoals geluid. Hoewel volgens studies slaapstoornissen niet kunnen worden uitgesloten, wordt niet duidelijk of en wanneer het geluid van windturbines tot slaapverstoring leidt.Andere gezondheidseffecten, waarvan windturbinegeluid de oorzaak zou zijn (zoals vermoeidheid, hoge bloeddruk, windturbinesyndroom), zijn uit epidemiologische studies niet naar voren gekomen. Wel kunnen factoren als persoonlijke meningen over windenergie, het al dan niet hebben van uitzicht op de windturbine, het vertrouwen in instanties e.d. invloed kunnen hebben op hinderbeleving.
Geluid van een windmolen wordt veroorzaakt door de draaiende rotorbladen (aerodynamisch geluid) en bewegende delen (mechanisch geluid) zoals de generator en tandwielkast. Bij moderne turbines is dit laatste type geluid ondergeschikt. De hoeveelheid geluid die een windmolen produceert is (bij dezelfde windsnelheden) gelijk in de dag, avond en nachtperiode. Er zijn dus niet echte piekgeluiden te onderscheiden. Het geluid wordt waargenomen als een breedbandig geluid met een zoevend karakter. Overdag is dit normaal gesproken niet hoorbaar, maar ’s nachts kan dit afhankelijke van het overige omgevingsgeluid wel waargenomen worden. In Nederland bedraagt de norm op de gevel maximaal 47 decibel Lden (gemiddelde van de dag, avond en nacht over lange duur, hierbij krijgt het geluid in de avond en nacht een ‘boete’ van 5 of 10 dB) en 41 decibel Lnight (gemiddelde geluidniveau over alle nachten in een jaar). Deze normen zijn tot stand gekomen op basis van een afweging tussen het te verwachten percentage hinder en de noodzaak om meer duurzame energie op te wekken. De Nederlandse norm is niet duidelijk afwijkend van normen elders in Europa.
Ja, wind draagt geluid verder. De voorkeurswind bepaalt waar op grotere afstand mogelijk hinder optreedt. Geluidsoverlast is een erg relatief verschijnsel. Het geluidsniveau van bijvoorbeeld windmolens moet gerelateerd worden aan overige geluidsbronnen, bijvoorbeeld een snelweg, om inzicht te krijgen in de mate van geluidsoverdracht. Ook is het zo dat er bijzondere omstandigheden zich voordoen; Zo kan het bijvoorbeeld windstil zijn, maar op 100 meter hoogte hard waaien. Dit leidt tot een hogere geluidsbelasting.
Windmolens maken vergeleken met bijvoorbeeld treingeluid weinig laagfrequent geluid. Echter, lage frequenties dragen wel verder waardoor het mogelijk is dat er alleen aan laag geluid hoorbaar of zelfs voelbaar is dat ook nog eens in sommige huizen makkelijker doordringt dan in anderen. In Nederland is er geen norm voor laagfrequent geluid, maar meestal wordt de Deense norm gehanteerd. Betuwewind zal daar ook onder blijven. En worden er vooraf ook geluidsmetingen verricht op de andere geluidsbronnen (Betuwelijn, A15)? Snelwegen en spoorlijnen hebben een beduidend hogere norm voor geluid van windmolens. Van de A15 is bekend dat deze geluidsruimte ook helemaal gebruikt wordt. De Betuwelijn is nog niet aan zijn max en zal de komende jaren drukker worden. Het geluid van verkeer en trein zal meestal het geluid van de windmolens overstemmen. Het geluid is dan niet te onderscheiden maar draagt wel enigszins bij aan het totaalvolume.
De techniek van windmolens wordt steeds beter en het geluid per MW is in de loop van de jaren flink afgenomen. Daar staat tegenover dat de molens groter zijn geworden. Maar per saldo zijn er minder problemen met geluid dan zeg 10 jaar geleden.
Windmolens produceren zelf geen fijnstof. Het is wel mogelijk dat windmolens invloed hebben op de verspreiding van fijnstof door de wind, maar deze invloed is veel kleiner dan obstakels op de grond zoals bomen en geluidsschermen. Rijkswaterstaat doet testen met windschermen die een grotere verspreiding veroorzaken om hoge concentraties van fijnstof te voorkomen. Het opwaaien van fijnstof door windmolens is niet mogelijk vanwege de hoogte van de molens.
Buiten geluid en slagschaduw zijn er geen verdere onderzoeken naar gezondheidseffecten voor mensen gedaan.
Deze uitspraken gaan over de OZB-waarde van de woning en heeft geen directe relatie met de verkoopwaarde van het huis.
Er is nog weinig concreet bewijs voor waardedaling van huizen en er is nog zelden planschade uitgekeerd aan omwonenden. Recent onderzoek op basis van NVM gegevens geeft een indicatie dat er enige waardedaling optreedt in een straal van 1.500 meter rond windmolens, maar dat dit een tijdelijk effect is en nog binnen het eigen risico van 2% ligt. Binnen een straal van 800 meter is er meer kans op planschade. Betuwewind ziet burgerparticipatie als middel om waardedaling te voorkomen. Over dalende huizenwaarde is inmiddels ook veel gepubliceerd in elkaar tegensprekende onderzoeken. Probleem hierbij is dat andere effecten, zoals de aanwezigheid van spoorlijnen of autosnelwegen hierbij moeilijk te scheiden zijn. Conclusie is dat het erg situatie afhankelijk is. Positief verhaal is uit Denemarken waarbij windmolens juist prijsstijgingen teweeg brengen door gunstige voorwaarden voor nabij gelegen woningen bij het investeren in windmolens. Bij een vermoeden van waardedaling kan er bij de gemeente Planschade worden geclaimd. Betuwewind is hier vervolgens aansprakelijk voor.
Voor natuurlijke fauna is het verplicht om een Milieu Effect Rapportage uit te voeren. Voor Avri is er ook een onderzoek naar effecten op vliegende fauna gedaan. Over effecten op huis- en boerderijdieren dieren is weinig bekend. Voor zover ons bekend is er ook nog geen aanleiding geweest om dit te onderzoeken. De British Horse society ziet windparken juist als geschikte gebieden om paard te rijden https://www.youtube.com/watch?v=nc22vxAcK8s
Nee, niet in de zin dat deze meetbaar is op 20 meter rond de generator. Deze is vergelijkbaar met een flinke motor of pomp.
Luchtballonnen vliegen tussen 150 en 300 meter hoogte, de piloten zijn getraind om windmolens ruim te ontwijken en kunnen er ook overheen vliegen.
Militaire helikopters gebruiken vaste routes en die zijn afgestemd op windmolens en andere obstakels. Uitgebreid contact met het ministerie van defensie over hoogtes, ligging en mogelijke verstoring van radars is voorzien.
De afstand van 200 meter geldt als richtlijn alleen voor woningen die ‘tot de inrichting (=windmolen) behoren’. Voor andere woningen wordt een richtlijn van minimaal 400 meter aangehouden omdat de ervaring leert dat het geluidsniveau dan binnen de normen blijft. Op de informatie-avonden bleek wel dat het belangrijk is om in zijn algemeenheid ver van huizen te blijven. Hier wordt in de uiteindelijke opstelling rekening mee gehouden.
Omwonenden kunnen op drie manieren profiteren van de komst van de windparken:
Er komt een directe vergoeding van € 100- € 300 per jaar afhankelijk van de afstand tot de woning, er komt een omgevingsfonds voor maatschappelijke projecten en iedereen kan investeren in de windparken en zo mee profiteren van de winst. Ook zal er aandacht zijn voor het individueel beperken van de overlast en voor algemene verbeteringen in het gebied. Maar aangezien dat alleen kan in samenwerking met andere organisaties zoals de gemeente heeft dit tijd nodig. Meedenken wordt zeer op prijs gesteld.
Kunnen de zonnepanelen die bij de AVRI worden geplaatst dof worden i.p.v. glanzend (spiegelwerking)?
Het zonnepanelenproject van Avri staat los van het windmolenproject. Deze wens is gedeeld met de Avri.
Dit is een zeer goed idee. Graag komen we in contact met betrokkenen om hier concreet invulling aan te geven. Er wordt nu ook gedacht aan geluidswallen van overtollige grond uit het project.
Voor Avri is een MERvrije-beoordelingdstudie uitgevoerd. In dit onderzoek zijn dezelfde effecten onderzocht als in een volledige MER-studie. Vanwege de beperkte omvang en het al reeds industriële karakter van het gebied is hieruit gebleken dat er geen significante negatieve milieueffecten optreden en er geen wettelijke verplichting tot het uitvoeren van een volledige MER-studie is. Dit oordeel is overgenomen door de gemeente.
Er is niets nadeligs bekend over speciale invloed van windmolens op fruit.
Er kunnen ongelukken gebeuren met windmolens. Denkbaar zijn branden, afbrekende wieken en wegwaaiende gondelkappen. Dit gebeurt echter zeer sporadisch en de kansen hierop wijken niet af van die op andere grote calamiteiten.
Veiligheid speelt een belangrijke rol in de gehele ontwikkeling, bouw en beheer van een windmolen. Elke windmolen moet in Nederland gecertificeerd zijn. Deze certificering is een waarborg dat de constructie van de windmolen uitgebreid gecontroleerd is op tal van risico’s. Ook moet bij de locatiekeuze voor een Windpark gezorgd worden dat er voldoende afstand wordt gehouden tot snelwegen, spoorwegen, hoogspanningsleidingen en tot ondergrondse (gas)transportleidingen e.d. Dit bijv. i.v.m. het – zéér geringe – risico dat een wiek afbreekt. Bij de exploitatie van het windpark wordt o.a. goed rekening gehouden met kans op ijsvorming op de rotorbladen (wieken). Zolang de wieken draaien kan er geen ijsvorming optreden. Wanneer er bij stilstand ijs geconstateerd wordt, zullen de rotorbladen evenwijdig aan de snelweg worden gedraaid, zodat mogelijk vallend sneeuw of ijs verwijderd blijft van deze weg. Voordat de wieken weer gaan draaien wordt gezorgd dat ze ijsvrij zijn (door ze te verwarmen)
Nee, in principe niet. Zoals in de bijlage bij het Voorontwerp Bestemmingsplan opgenomen onderzoek door Royal HaskoningDHV is aangegeven, is er nu geen sprake van een afdichting aan de onderzijde. Aan de bovenkant wordt de afdichting weer hersteld. Er is nu al een bewaking op het grondwater actief en dit blijft zo. De kans op vervuiling van het grondwater door de komst van de fundering van de windmolen wordt hierdoor niet groter.
Het is een misverstand dat een windmolen werkt als een ventilator. Wel zorgen zij voor een werveling in luchtstromen maar deze beïnvloeden de stroming op maaiveldniveau niet.
Dit is meer een vraag aan de Nederlandse overheid. Er is een OESO-richtlijn die ondernemingen oproept om rekening te houden met belangen van de omgeving. In een land als Nederland staat in de regelgeving hoe met die belangen rekening wordt gehouden. Door de burgerparticipatie in het project kunnen we met de projectontwikkelaars en de gemeente bezien in hoeverre hinder verder kan worden beperkt; bijvoorbeeld door te kiezen voor lage piekgeluidniveaus en afspraken over slagschaduw. Onze participatie maakt dit mede mogelijk; dus we vinden dit persoonlijk een prima invulling van de richtlijn.
Vaststellen van normen gebeurt in een afwegingsproces van individuele en maatschappelijke belangen op nationaal niveau. Mogelijk dat in deze landen het afwegingsproces mede door de al bereikte resultaten inmiddels een andere uitkomst heeft gekregen. Het is ons niet bekend of er in 2016 inmiddels ruimere marges gehanteerd worden in deze landen maar er zijn daar in de afgelopen 10 jaar hele grote stappen gezet in de energietransitie. In plaats van de Nederlandse 2% is in Denemarken 20% en Duitsland 10% windenergie beschikbaar.Er is in het Windpark Avri geen sprake van afwijken van regels. De energietransitie in Nederland ligt ver achter bij de Europese taakstelling. We betwijfelen of normen voor beperking van hinder op korte termijn worden aangepast. Dit was voor ons mede reden om in overleg met de projectontwikkelaars en de gemeente te zien in hoeverre de hinder toch verder kan worden beperkt, bijvoorbeeld door te kiezen voor lage piekgeluidniveaus en slagschaduw. Onze participatie heeft dit mede mogelijk gemaakt.
Er is geen norm voor piekgeluid. Geluidsnormen zijn landelijk vastgelegd en er is sprake van een norm op basis van gemiddelden over 24 uur jaarrond en gemiddelden ‘s nachts. In het algemeen wordt gekozen voor een windturbine die qua piekgeluid maar licht boven het toegestane gemiddelde ligt, zodat deze nooit hoeft te worden teruggeregeld. Bij Avri en Deil liggen alle turbines, die nu worden overwogen, qua piekgeluid tussen de 42-47 dB.
In principe is het doden van vogels verboden, vooral als het om zeldzame soorten gaat. Als op basis van onderzoek blijkt dat de sterfte beperkt is, zal de overheid hier ontheffing voor verlenen.
Volgens de Vogelbescherming wordt in Nederland maar een heel klein deel van de door menselijk toedoen veroorzaakte vogelsterfte veroorzaakt door windmolens. De grootste oorzaken zijn gebouwen en verkeer. Er is door bureau Waardenburg een inventarisatie gemaakt om dit nog specifiek te controleren. Uit dit onderzoek zijn geen grote aantallen te verwachten dode vogels gekomen. Het gaat om enkele vogels per soort per molen per jaar. Dat blijft binnen de toleranties van de provincie en deze zal daar ontheffing voor verlenen.
Overigens vliegen de onder andere genoemde steenuilen, kerkuilen en ijsvogels in het algemeen niet op de hoogte van de wieken.
Er zijn mensen die gezondheidsproblemen toeschrijven aan nabijgelegen windmolens. Hier worden ook namen van ziektebeelden aan verbonden. Op grond van de beschikbare studies kan slaapverstoring niet worden uitgesloten maar de wetgever heeft de afweging gemaakt om enige hinder in de omgeving toe te staan in afweging met de noodzaak om meer duurzame energie op te wekken. Andere gezondheidseffecten, waarvan windturbinegeluid de oorzaak zou zijn (zoals vermoeidheid, hoge bloeddruk, windturbinesyndroom), zijn uit epidemiologische studies niet naar voren gekomen. Het RIVM doet er onderzoek naar en ook de Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden van de onderzoeken:
https://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/2015/Geluid_van_windturbines_nader_bekeken
Ja. Dit is gedaan om meer windontwikkeling mogelijk te maken. Overigens gebeurt dit op alle vlakken van infrastructurele ontwikkeling. Nederland is dicht bevolkt. De Burgerwindcoöperatie is er kritisch op dat de overlast met betrekking tot bijvoorbeeld geluid en slagschaduw minimaal wordt. We respecteren natuurlijk de normen, maar proberen ook door maatwerk de hinder verder te verlagen.
Verlichting is verplicht op windmolens, die hoger zijn dan 100 meter, om de luchtvaart te waarschuwen. Omwonenden ervaren dit als hinderlijk en zijn met de landelijke vereniging van omwonenden een petitie gestart om daartegen te protesteren. Betuwewind heeft deze petitie ook getekend. Bovendien is er verlichting op de markt die voor de directe omgeving beperkte hinder oplevert, doordat er een soort schotel onder de lamp zit. Ook zijn er ontwikkelingen dat de lichtintensiteit kan worden aangepast aan het zicht van het moment; hoe groter het zicht, hoe zwakker het licht. Op deze manier kan hinder worden geminimaliseerd tot het hoogstnoodzakelijke. Wij zullen ons inzetten om deze mogelijkheden te benutten.

Meedoen, investeren & profiteren
Wat betekent een lidmaatschap voor mij?
Wat betekent een lidmaatschap voor mij?
Leden van de burgerwindcoöperatie kunnen profiteren van onze windmolens die eind 2019 gaan draaien. Je inleg is minimaal 50,- euro. Je kunt daarna elk bedrag tot een maximum van 20.000,- inleggen in de vorm van een lening die in de loop van 15 jaar wordt afgelost.
Burgers verenigd in de Burgerwindcoöperatie hebben direct invloed in het project als aandeelhouder, delen in het resultaat en doen mee aan het interne beslisproces.
Bij Deil bouwt de Bugerwindcoöperatie haar eigen park van 4 molens en bij Avri een park van 3 molens. Alle winst is voor de coöperatie en haar leden.
De financiële vergoedingen aan omwonenden zijn afgesproken met de gemeenten. Omwonenden (dus geen bedrijven) tot 800 meter ontvangen € 300 per jaar, tussen 800-1000 meter € 200 per jaar en tussen 1000-1200 meter € 100 per jaar. Dit geldt niet voor omwonenden die ook een grondvergoeding voor gebruik van hun land ontvangen.
Naast de winst uit de exploitatie kunnen we samen meer coöperatieve projecten starten, waardoor de waarde voor de regio en de directe omgeving kan toenemen en duurzamer kan worden. Voorbeelden zijn een beplantingsplan, breedband, asbestsanering, zonnevelden. Leden kunnen 1% van hun rendement afstaan aan een lokale sportvereniging (als deze meedoet). De burgerwindcoöperatie verdubbelt deze inleg om samen een gezonde regio te stimuleren.
Jazeker het financieel prospectus met daarin alle informatie over risico's en kansen voor iedereen die mee wil doen met Betuwewind vind je hier: www.betuwewind.nl/meedoen.
Een actieve betrokkenheid van burgers zorgt voor meer opbrengst in het gebied, controle op de naleving van wettelijke voorschriften, goede informatie in een vroeg stadium, de mogelijkheid om de stroom beschikbaar te stellen, te investeren tegen een aantrekkelijk rendement en actief aan gebiedsontwikkeling te doen.
Alles is bespreekbaar. Van belang is dat er naar de samenhang wordt gekeken en dat er transparante afspraken worden gemaakt.
De eerste 4% van de winst wordt altijd direct aan de leden uitbetaald. Boven de 4% winst wordt gedeeld met de reserves van de vereniging. Maximaal wordt 10% winst aan de leden uitgekeerd.
Ja, iedereen kan lid worden maar als je nog geen 18 bent moet er een wettelijk vertegenwoordiger toestemming geven. Deze is ook gemachtigd om voor maximaal 1 minderjarige een stem uit te brengen in de ALV.
De coöperatie zal de overwinst toevoegen aan de reserves of bestemmen voor nieuwe projecten in de regio die duurzaamheid bevorderen. Anders dan bij het Omgevingsfonds bepalen de leden van de coöperatie gezamenlijk de bestemming op voorspraak van het bestuur.
Het rendement is afhankelijk van het rendement van de coöperatie en is dus niet vooraf bekend. We verwachten dat het rendement voor de leden tussen de 4 tot maximaal 10% zal uitkomen. Zie verder de prospectus.
Je eenmalige bijdrage van € 50,- wordt direct ingelegd. Daarmee heb je een stem in de coöperatie. De leden van de coöperatie dragen bij aan een duurzame West-Betuwe. Alleen als lid heb je de mogelijkheid meer te lenen voor de bouw van de windmolens, elk bedrag tot een maximum van 15.000 euro is mogelijk. Over je eerste inleg van 50 euro wordt ook jaarlijks rendement uitgekeerd.
Elk lid heeft 1 stem in de coöperatie. Zowel het bestuur als de leden kunnen voorstellen doen aan de algemene vergadering van de coöperatie. Het bestuur legt verantwoording af aan de algemene vergadering. Zie voor meer informatie over besluitvorming de statuten van de coöperatie.
Het Omgevingsfonds is een potje dat jaarlijks gevuld wordt door de exploitanten uit de opbrengst van de windparken. Een onafhankelijk bestuur kan dit besteden aan lokale projecten die breed aan de bevolking ten goede komen. Gemiddeld wordt er jaarlijks ca. € 75.000 in het fonds gestort.
Zowel burgers als rechtspersonen (bijv. bedrijven) kunnen door eenmalig 50 euro in te leggen lid worden van de coöperatie. Leden kunnen in het windpark investeren (eigen vermogen bij elkaar brengen) door middel van participaties (leningen).
Leningen zijn overerfbaar en kunnen ook worden overgenomen door iemand anders. Het bestuur zal hierbij helpen als dit zich voordoet.
Voorstel is dat er een stichting komt die het gebiedsfonds gaat beheren. Hierin zullen vertegenwoordigers van de aan windmolens grenzende dorpen deelnemen. De stichting wordt gecontroleerd door een externe instantie en door de gemeente.
De looptijd van je lening is maximaal 15 jaar. Leden kunnen verzoeken om bij voorrang afgelost te worden. Dat lukt als andere leden hun geld langer willen laten staan.
De stroom van Betuwewind wordt verkocht door Betuwestroom. Daar kun je nu al klant van worden. Tot onze eigen molens draaien komt Betuwestroom uit windpark Nijmegen-Betuwe. Zie verder www.betuwestroom.nl
Bij het project zijn diverse externe deskundigen betrokken die de coöperatie adviseren op basis van hun onderzoek.
De ALV zal bepalen of de uitkomst van dit onderzoek positief is en of de investering door kan gaan. Hier is uitgebreid onderzoek naar gedaan. Ook voor de bank die het vreemd vermogen levert is dit nodig.
In de bouwfase van een windproject zijn de belangrijkste risico's de bouw zelf, daarvoor wordt 5% onvoorzien opgenomen in de begroting en als de molens eenmaal draaien gaat het om de wind die de opbrengst bepaald. Jaarlijks kan daardoor de winst van de coöperatie fluctueren, maar de liquiditeit is voldoende om meerder windarme jaren te overbruggen. Er kan in die jaren wel minder rendement worden uitgekeerd.
Nee, investeerders investeren in de coöperatie en het rendement is dus een resultante van de verschillende projecten van de coöperatie.
Je vindt het leningsreglement met alle bepalingen zoals die zijn opgesteld door de leden van de coöperatie tijdens de Algemene Ledenvergadering bij de andere documentatie: www.betuwewind.nl/cooperatie/

Organisatie en financiën
Hoe is het georganiseerd en gefinancieerd?
Hoe is het georganiseerd en gefinancieerd?
De Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) voor het windmolenpark bij Deil is toegekend door het ministerie van Economische Zaken. Deze subsidie kan twee keer per jaar worden aangevraagd maar bij teveel aanvragen wordt er geloot. Als het lukt wordt voor een periode van 15 jaar jaarlijks een bedrag verstrekt om het verschil in productieprijs bij te leggen tussen onze windstroom en de gemiddelde marktprijs. De productie van grijze stroom (met steenkool, gas e.a.) is nog steeds goedkoper doordat een deel van de kosten (landschappen op de schop, aardschokken, milieuvervuiling, klimaatverandering etc.) niet in de prijs zijn opgenomen.
Aanvullende informatie: SDE+ subsidieregeling
Voor de voorbereidingskosten en de bouw van 1 windmolen is ca. 4 miljoen euro nodig. Dit bedrag wordt bijeengebracht met eigen vermogen (ca. 0,8 miljoen) en vreemd vermogen (ca. 3,2 miljoen). Het vreemd vermogen wordt ingebracht als lening door een nader te bepalen bank. Zowel het vreemd vermogen als het eigen vermogen worden ingebracht in een aparte BV.
Een deel van de ontwikkelkosten heeft de coöperatie overgenomen van andere ontwikkelaars ‘met uitgestelde betaling’. Dit deel betalen we pas als het feitelijk tot bouwen komt. Een ander deel betalen we door nu al participatie op te halen bij leden. Mocht dit niet voldoende zijn kunnen wij terugvallen op andere burgercoöperaties in het land die ons geld willen lenen.
Betuwewind is de samenwerking tussen de burgerwindcoöperatie West-Betuwe en de ontwikkelaars. Voor beide parken is er een ontwikkelvergadering waarin zaken besproken worden en beslissingen worden genomen. In beide parken is er een projectleider aangesteld door de ontwikkelaars en een communicatiemanager aangesteld door de coöperatie. Verder zijn er rond verschillende onderwerpen werkgroepen waar vertegenwoordigers van de coöperatie en ontwikkelaars zitten.
De exploitatie is berekend voor minimaal 15 jaar, de duur van de SDE+ subsidie. We gaan ervan uit dat de parken daarna nog 5 jaar mee gaan, maar dit is afhankelijk van de stroomprijs en de onderhoudskosten zoals die dan zijn. Het is inmiddels niet meer mogelijk om windmolens gedurende het subsidie traject te vervangen onder een nieuwe subsidie aanvraag.
Wat is het rendement van het park? Hoe ziet de begroting eruit? Welke geldstromen gaan er in en uit?
De beide windparken samen gaan ongeveer 55 miljoen Euro kosten aan ontwikkeling en investering. Jaarlijks komen daar nog 2,5 miljoen euro exploitatiekosten bij. De opbrengsten worden door de SDE+ gegarandeerd tot ongeveer 13 miljoen per jaar (o.b.v. SDE+ 2017). Met aftrek van rente en afschrijving komt daar een rendement op eigen vermogen van 10% tot 20% uit.
De hele energiebranche wordt gedreven door subsidies:
- Wind op land: SDE+ 7-9 ct./kWh
- Wind op zee: SDE+ 6-8 ct./kWh
- Zonnepanelen >80A: SDE+ 9-11 ct./kWh
- Zonnepanelen v. Biomassa: SDE+ 8-17 ct./kWh
- WKK met gas: vrijstelling energiebelasting (afhankelijk verbruik)
Aan de hand van criteria zijn zoekgebieden aangewezen. Het aantal zoekgebieden is beperkt en er kan dan ook niet gezegd worden dat er x windmolens, per x aantal inwoners moeten komen. Hierbij wordt in overweging genomen dat het om geschikt gebied gaat. Natuurgebieden en steden vallen af, waardoor het landelijk gebied een groter aandeel krijgt toebedeeld. Bovendien is dit aandeel ook voor Neerijnen en Tiel.
Nee. De cruciale beslissing wordt in het bestemmingsplan genomen. Die procedure wordt door een combinatiebesluit niet veranderd. Het verlenen van de omgevingsvergunning wordt door het combinatiebesluit wel versneld, maar dan is de keuze om windmolens toe te staan al gemaakt.
Iedere burger kan lid worden van de Burgerwindcoöperatie en deelt zodoende mee in het 25% projectaandeel in windparken Avri en 37% in windpark Deil. Als aandeelhouder is de coöperatie projectontwikkelaar en heeft ze in alles een stem. Herhaaldelijk is al gebleken dat andere projectontwikkelaars naar de inbreng vanuit de Burgerwindcoöperatie luisteren omdat ze voor de verwezenlijking van de windparken afhankelijk zijn van het draagvlak dat de Burgerwindcoöperatie creëert.

Is je vraag nog niet beantwoord? Neem contact op en wij zullen deze zo snel mogelijk beantwoorden en aan deze site toevoegen.
Betuwewind wil wind tot waarde brengen. Door lid te worden van de Burgerwindcoöperatie West-Betuwe kun je meepraten, meedenken en meeprofiteren van Betuwewind.
Contact
Laageinde 2
4191 NS Geldermalsen
IBAN: NL39RABO0300574126
KVK: 61893447
BTW: 8545.35.597.B.01